De Heer is mijn Herder, ‘k heb al wat mij lust
De Heer is mijn Herder!
’k Heb al wat mij lust:
Hij zal mij geleiden
Naar grazige weiden;
Hij voert mij al zachtkens
Aan waatren der rust.
De Heer is mijn Herder!
Hij waakt voor mijn ziel:
Hij brengt mij op wegen
Van goedheid en zegen;
Hij schraagt m’, als ik wankel;
Hij draagt m’, als ik viel.
De Heer is mijn Herder!
Al dreigt ook het graf
Met grimmige kaken,
Geen schrik zal mij naken;
O Heer! mij vertroosten
Uw stok en uw staf.
De Heer is mijn Herder!
In ’t hart der woestijn
Verkwikken en laven
Zijn hemelsche gaven:
Hij wil mij versterken
Met brood en met wijn.
De Heer is mijn Herder!
Hem blijf ik gewijd;
’k Zal immer verkeeren
In ’t huis mijnes Heeren:
Zoo kroont met haar zegen
Zijn liefde m’ altijd.
Over “Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen”
Afkomst; 18e eeuw
Schrijver: Jan Jacob Lodewijk ten Kate
Componist: Johannes Gijsbertus Bastiaans
Dit lied is een vertolking van Psalm 23, waarin God als de Goede Herder wordt geprezen.